Jo Rutten: Selfmade paardenman
Vertrouwen op eigen instinct
De voorliefde voor paarden begon bij de heer Jo Rutten, de vader van Bert. Hij was een man van weinig woorden, maar wat hij zei was raak. Hij ging altijd zijn eigen weg en volgde zijn eigen instinct in de dressuurwereld en deed dat zeer succesvol. Hij wist vanuit de Limburgse landelijke ruitersport door te breken naar de internationale top en verdiende zijn strepen in de KWPN-fokkerij.
Jo zijn eerste paard Banjo (v. Doruto) was meteen een schot in de roos. Met dit paard wist de Limburger vele internationale successen te behalen. Zo heeft hij twee deelnames aan de Olympische Spelen op zijn naam staan. Zijn debuut was in Montreal, Canada. Samen met Banjo werd hij in de individuele finale negende. Hij was hiermee de best presterende Nederlander. Zoon Bert was met zijn vader meegereisd en was diep onder de indruk. Voor hem was het toen duidelijk: dit wil ik ook!
Oprichting Dressuurstal Rutten
Zoon Bert werd in ’84 gekwalificeerd voor de Olympische Spelen in Los Angeles. Vader Jo was geselecteerd als reserve en reisde met zijn zoon mee. Eenmaal aangekomen bleek Bert zijn paard echter kreupel. Jo viel toen voor hem in met het pas zesjarige paard Ampère (v. J. Amagun) en behaalde de vierde plaats met het team. Een jaar na deze spelen (in ’85) besloten vader en zoon Dressuurstal Rutten op te richten.
Eigen idealen in de fokkerij
Naast fervent dressuurruiter had Jo een goed gevoel voor de fokkerij. Ook hier vertrouwde hij op zijn instinct en volgde hij zijn eigen idealen. Hij fokte de goedgekeurde KWPN-hengsten Montecristo, Tchaikovsky en Obelisk. Daarnaast kocht hij de goedgekeurde hengsten El Corona, Havidoff (keur), Havanna en Paganini aan als veulen. De goedgekeurde Clavecimbel (keur) kwam als tweejarige naar Dressuurstal Rutten. Vele hengsten dragen de naam van een goed smakende sigaar. Mede hierdoor zal Jo nooit vergeten worden, deze markante selfmade paardenman met zijn aangeboren gevoel en onafscheidelijk van zijn hoed en sigaar.